Kroonprins Charles in Brugge
De Engelse katholieke koning Charles I werd in 1649 in Londen terechtgesteld. Zo kwam er een einde aan een jarenlange burgeroorlog die de protestanten onder leiding van Oliver Cromwell aan de macht bracht. De kroonprins Charles en zijn jongere broers James en Henry, samen met een hele hofhouding, waren al voordien naar het buitenland gevlucht. Ze komen na tussenstops in Parijs, Berlijn en Brussel uiteindelijk in 1656 in Brugge aan. Dit kon enkel gebeuren na goedkeuring van de Spaanse vorst, want de Zuidelijke Nederlanden behoorden toen tot het Spaanse vorstendom Drie jaar lang zullen deze ‘politieke vluchtelingen’ in Brugge verblijven o.m. in het Hof van Watervliet (Oude Burg) en in het Huis Casselbergh (Hoogstraat); twee grote luxueuze stadspaleizen.
De Engelse prinsen worden hier hartelijk onthaald en integreren zich vlot in het Brugse societyleven. Ze worden lid van de Sint-Jorisgilde (kruisboog), de Sint-Sebastiaansgilde (handboogschutters) en de Sint-Michielsgilde (haakbusschieters). Kroonprins Charles stichtte in Brugge ook twee regimenten die nog steeds bestaan: de Grenadier Guards (1656) en de Life Guards (1659). In 1659 verlaat de Engelse kroonprins Brugge en kan in 1660 terugkeren naar Engeland waar Cromwell is verdreven en het koningshuis in ere wordt hersteld. De kroonprins wordt ‘king Charles II’.
Visserijprivilege als dank voor goede ontvangst
Burgemeester Dirk De fauw: “Als dank vaardigt koning Charles II op 10 juli 1666 het befaamde Visserijprivilege uit waarbij hij de ‘eeuwige’ toestemming verleent aan 50 Brugse boten om te komen vissen in Britse wateren en indien het noodweer hen genoodzaakt ook om te schuilen in de Britse havens. Het originele Visserijprivilege van 10 juli 1666 is bewaard in de reeks Politieke Oorkonden en kan als een topstuk van het Stadsarchief beschouwd worden. Het betreft een oorkonde op perkament, in het Latijn geschreven, ondertekend door de koning zelf en ook voorzien van zijn goed bewaard zegel. De opgerolde oorkonde is bewaard in een speciaal op maat gemaakte met leder beklede doos met een uitsparing voor het grote zegel (Oud Archief, Politieke Oorkonden, tweede reeks, nr. 621).”
Het stadsbestuur drukte enkele maanden later een plakkaat waarbij ze de Brugse bevolking op de hoogte brachten van dit visserijprivilege of het ‘Privilegie anghaende te moghen reeden en in Zee brenghen de nombre van 50 Haerynckbuysen of te andere bequaeme Schepen voor de Haeringhvangst zonder Passeport’, maar in wezen ging het privilege nog veel verder dan dat. Vijftig Brugse schepen mochten permanent haring maar ook alle andere vis in Britse wateren vangen, en ze hadden bovendien toegang tot Britse rivieren, zeehavens en plaatsen en steden in Engeland. Men mocht op Britse bodem ook netten drogen en repareren alsook noodzakelijke inkopen doen, en dit alles zonder ooit een paspoort te moeten tonen.
Gemeenteraadslid Victor Depaepe
Om dit in goede banen te leiden, had het Brugse stadsbestuur een reglement opgesteld dat ook in dit plakkaat is samengevat: het recht gold enkel voor Brugse poorters en er was telkens een vrijgeleide van het stadsbestuur nodig waarin onder meer zowel het poorterschap als de eigendom van het schip moesten worden bevestigd. Er was ook een soort borgstelling nodig.
Schepen voor Cultuur Nico Blontrock: “Van het privilege werd gaandeweg steeds minder gebruik gemaakt, niet het minst omdat de betwisting van de rechtsgeldigheid door de Britse overheden evenredig steeg. Bij de oudere Bruggelingen ligt de laatste ‘test’ van die rechtsgeldigheid van gemeenteraadslid Victor Depaepe in 1963 misschien nog levendig in het geheugen. Depaepe liet zich vissend in Britse wateren oppakken om zo een rechtszaak aanhangig te kunnen maken. Het visserijprivilege is toen opgevraagd door de Britse regering. De adviseurs van de bevoegde minister zouden toen hebben aangedrongen om het niet tot een rechtszaak te laten komen uit vrees om dit te verliezen. Er is hierover een gedocumenteerd dossier in het Stadsarchief ter beschikking.”
Meer info: www.archiefbankbrugge.be/
Erik Clyncke Eigen Berichtgeving.