Geschiedenis
Het middeleeuwse havennetwerk langs het Zwin was van primordiaal belang voor de internationale en economische groei, naam en faam van Brugge, en bij uitbreiding heel Vlaanderen. De geul waarrond vandaag het Zwin natuurcentrum is opgetrokken, is het laatste restant van een ooit imposante getijdegeul die in de middeleeuwen fungeerde als slagader van de internationale handel. De Zwingeul vormde een langgerekt havensysteem waarlangs goederen en mensen Vlaanderen in en uit voeren. De regio rond Brugge kende zo een culturele en economisch bloei die haar vermaard maakte tot ver buiten Vlaanderen. De brede zeearm maakte van Brugge een metropool, en zorgde voor het ontstaan van een ketting aan bloeiende voorhavens op de oevers die een integraal onderdeel vormen van het Brugse havennetwerk. Na 1500 waren de economische hoogdagen van Brugge en zijn voorhavens voorbij en verzandde het middeleeuwse havencomplex. Wat overbleef zijn een reeks verdwenen havensites, verborgen in het polderlandschap van vandaag. Het onderzoek gebeurt in opdracht van het agentschap Onroerend Erfgoed, de Universiteit van Gent voert het onderzoek uit. De universiteit onderzoekt de ondergrondse bewaringstoestand en gaat na of enkele locaties in aanmerking komen voor een bescherming als archeologische site. Een rapport van de resultaten wordt verwacht in 2019.
Nieuwe onderzoekstechnieken
- Een bureauonderzoek waarbij zogenaamde ommelopers (middeleeuwse kadasterboeken) door middel van geografische informatiesystemen (GIS) digitaal kunnen worden geïntegreerd met archeologische en landschappelijke data. Die archeologische en landschappelijke data worden met onderstaande methodes verzameld.
- Niet destructief geofysisch onderzoek. Het scannen van de bodem met speciale apparatuur, zonder dat daarvoor moet gegraven worden. In dit geval worden er twee verschillende technieken toegepast: electromagnetische inductie (EMI) en magnetometrisch onderzoek. Geofysisch onderzoek is een relatief nieuwe non-invasieve prospectietechniek die steeds meer wordt toegepast in archeologisch vooronderzoek. Zonder fysiek in te grijpen in de bodem kan men aan de hand van verschillende sensoren een gedetailleerd beeld krijgen van de ondergrond en de resten van mogelijke menselijke ingrepen daarin, zoals muren, kuilen en grachten. Bij EMI wordt de sensor voortgetrokken door een quad. Een spoel in de sensor zendt continue elektromagnetische golven in de ondergrond en op specifieke tijdsintervallen wordt de respons veroorzaakt door de ondergrond, gedetecteerd. Waargenomen variaties kunnen vaak gerelateerd worden aan specifieke menselijke ingrepen in de bodem zoals bijvoorbeeld: het graven van een gracht, het maken van vuur, de aanwezigheid van baksteen in de bodem. De magnetometer: deze sensoren zenden zelf geen golven uit, maar registreren de magnetische onregelmatigheden in de ondergrond.
- Het gebruik van laagvliegende drones uitgerust met een digitale camera om 3D-modellen van het onderzoeksgebied te maken en om de microtopografie van het terrein te reconstrueren
Traditionele onderzoekstechnieken
- Een klassieke archeologische veldprospectie waarbij de geploegde akkers worden afgelopen door archeologen en opgeploegde Archeologische visuele vondsten nauwkeurig worden in kaart gebracht.
- Onderzoek met metaaldetectoren om metalen vondsten nauwkeurig op te meten.
- Manuele boringen voor landschappelijk onderzoek
- Het graven van een (erg beperkt) aantal proefsleuven om de resultaten van het geofysisch onderzoek te verifiëren en verder aan te vullen.
Meer info: vlaanderen.be
Erik Clyncke Eigen Berichtgeving.